Raapwerk wanden
Raapwerk is het waterpas en haaks uitvlakken van grove en ruwe wanden. Bij het stukadoren van deze ruige ondergronden moeten dikkere lagen dan 6 mm worden aangebracht. De raaplaag is dus de basislaag over het metselwerk heen. Voor het goed vlak maken rijen we de wanden met een aluminium profiel, zowel horizontaal als verticaal.
Raapwerk kent verschillende afwerkniveaus: tegelklaar, behangklaar of sausklaar. Behangklaar wil zeggen dat de muur klaar is om voorbereidende werkzaamheden voor het behangen te kunnen uitvoeren of dat de muur klaar is om er een sierpleister op aan te brengen. Een muur die behangklaar is, is vaak onvoldoende vlak om daar nog overheen te kunnen schilderen. Een muur die sausklaar is, kan daarentegen wel geschilderd worden.
Voor het vlak en strak maken van ruwe wandenzijn twee methodes: de traditionele manier (cementgebonden) of de moderne manier (gipsmortel). Het onderscheid is vooral de vochtbestendigheid. Het cementgebonden product wordt vaak in natte ruimtes toegepast, maar is veel arbeidsintensiever. Het gipsgebonden product wordt bij grotere oppervlakten machinaal aangebracht. Als een gipsgebonden mortel nat wordt of te lang onderhevig is aan vocht, kan deze gaan ‘rotten’, waardoor de tegels loskomen. Verder moet het stucwerk door en door droog zijn voor er getegeld kan worden. Een gipsgebonden mortel heeft een lange droogtijd nodig in terwijl cementgebonden mortel al redelijk snel betegeld kan worden.